De nieuwste docuserie van Rutger Castricum, Rutger en de uitkeringstrekkers, heeft de tongen flink losgemaakt. Waar de journalist van omroep POWned beoogde meer inzicht te geven in het leven van mensen met een uitkering, lijkt het effect eerder het tegenovergestelde.

De vierdelige reeks roept meer discussie op over de toon en aanpak dan over het daadwerkelijke onderwerp. Veel kijkers merken op dat begrip voor de hoofdpersonen ver te zoeken blijft, terwijl de verhalen juist om empathie vragen.
Het verhaal van Netty
Een van de opvallende deelnemers is Netty, een vrouw met rood geverfd haar, yogalegging en trui, die haar verhaal openhartig deelt. “Ik heb een weerstand voor mensen die van bovenaf zeggen wat ik moet doen,” vertelt ze tegen Castricum. De presentator kijkt haar strak aan en reageert droogjes: “Juist, ja. Dus werken voor een baas is niets voor jou?” Met die ene opmerking zet hij de toon voor een ongemakkelijke maar eerlijke conversatie.
Netty leeft inmiddels al negen jaar van een bijstandsuitkering. Na een zware scheiding, gezondheidsproblemen en spanningen met haar kinderen, verloor ze haar baan en raakte ze in een neerwaartse spiraal.
“Ik was te snel en te enthousiast, ik wilde te veel. Dat lukte gewoon niet. Ik moest eerst mijn eigen problemen aanpakken,” vertelt ze. Wanneer Rutger vraagt of ze misschien té goed was voor haar werk en daarom werd afgeremd, antwoordt ze met een knipoog: “Een baan vinden kan ik als de beste, er een houden dan weer niet.”
De boodschap van de serie blijft hangen
De docuserie probeert te laten zien wie de mensen zijn die afhankelijk zijn van de overheid. Castricum zoekt antwoorden op vragen over trots, schaamte en verantwoordelijkheid. Toch lijkt de boodschap niet bij iedereen over te komen.
In plaats van meer begrip, lijkt de serie vooral de vooroordelen te bevestigen die veel mensen al hebben over uitkeringsgerechtigden. De afstand tussen de kijker en de geportretteerden wordt daardoor groter in plaats van kleiner.
Een van de kritiekpunten is dat de serie verschillende situaties op één hoop gooit. Mensen met ernstige psychische of fysieke problemen – zoals een politieman met PTSS en Tomek, die na een duikongeluk volledig verlamd raakte – worden naast mensen geplaatst die simpelweg vinden dat vijf dagen per week werken “niet gezond” is. Die combinatie zorgt voor wrijving bij het publiek, omdat de omstandigheden van de deelnemers sterk uiteenlopen.
Een ongemakkelijke zoektocht naar begrip
Castricum staat bekend om zijn directe stijl, en dat is ook in deze serie duidelijk merkbaar. In plaats van afstand te bewaren, confronteert hij de deelnemers met lastige vragen en scherpe observaties. Dat zorgt soms voor ongemakkelijke momenten, maar ook voor eerlijke gesprekken.
Toch wordt zijn houding niet door iedereen gewaardeerd. Waar sommigen zijn rechtlijnige aanpak zien als verfrissend, vinden anderen het respectloos tegenover mensen die al in een kwetsbare positie zitten.
Tijdens een gesprek met Netty noemt Rutger haar beschrijving van herinneringen uit haar babytijd “bijna een beetje paranormaal”. Ze glimlacht even en antwoordt rustig: “Zo kan je het noemen, ja.” Het fragment vat goed samen wat de serie kenmerkt: de botsing tussen nuchtere journalistiek en persoonlijke spiritualiteit.
Minder begrip dan gehoopt
Wie hoopte dat de serie meer empathie zou losmaken voor mensen met een uitkering, komt bedrogen uit. De toon van Castricum en de manier waarop verhalen worden gepresenteerd, zorgen juist voor verdeeldheid. Hoewel de documentaire enkele ontroerende momenten kent, overheerst bij veel kijkers het gevoel dat de hoofdpersoon niet volledig wordt begrepen.